Skip to main content

derby (1): Mythe

Op vrijdagavond, de avond voor de dorpsderby, fietsen Jan van Diermen en Hero van Lopik richting Kolkplein. Eenmaal bij het plein valt beide voetballers uit de Blauwe A-selectie al snel op dat er iets hangt in de bomen en struiken. Iets wat daar niet hoort.
De voetbalmaatjes besluiten tot een nadere inspectie van het gemeentegroen en ontdekken al snel dat het rode slingers zijn. Aangevuld met rood-witte confetti. De bedoeling van deze versiering laat niets aan duidelijkheid over want het Kolkplein is morgen, derbyzaterdag, het vertrekpunt van de veelbesproken corteo. Dit dorpse novum, een optocht van de Blauwe supporters naar sportpark De Westmaat, is al dagen het gespreksonderwerp bij Rooien en Blauwen.

Jan en Hero twijfelen geen moment. Ze fietsen naar het huis van Hero en vinden in het schuurtje datgene waarnaar ze op zoek zijn; een hark en een bezem. Gewapend met het tuingereedschap rijden ze terug naar het Kolkplein om de sporen van de tegenstander van morgenmiddag uit te wissen. In een klein kwartiertje is de klus geklaard. Jan en Hero kijken elkaar tevreden aan. De corteo kan ongehinderd van start gaan. Met gezonde spanning rijden ze naar huis. Hun ‘tot morgen’ klinkt gespannen. En verwachtingsvol. Want morgen is hun eerste echte derby.

De volgende dag scoorde Hero van Lopik tijdens de dorpsderby in de laatste minuut de winnende goal uit een voorzet van invaller Jan van Diermen.
Ik had graag met deze laatste zin dit verhaal besloten. Maar dit is niet zo’n verhaal. Dit is geen fantastisch jongensboek, geen ultiem voetbalsprookje of een once- in-a-liftetime-experience. Want Jan bleef de hele wedstrijd in de dug-out terwijl Hero na 45 minuten werd gewisseld.

Wat het dan wel is? Het is een voorval die de fantasie prikkelt van voetbalromantici in het algemeen en derbyfetisjisten in het bijzonder. Een gebeurtenis die onze burenbotsing verder mythologiseert. Het is kortom weer een verhaal die lading geeft aan het fenomeen Spakenburgse dorpsderby.

derby (2): Motregen

Tijdens het fietsritje van mijn huis naar sportpark De Westmaat ontdekte ik dat mijn jas niet geheel waterdicht was. Ik baalde ervan en hoopte, misschien tegen beter weten in, dat de miezer uit de asgrauwe lucht zou stoppen. Eenmaal op de staantribune werd ik direct in beslag genomen door de sfeer en de spanning rondom het veld. Die opgewondenheid bleef ook tijdens de hele wedstrijd aan mij kleven.

Na een redelijk Blauw begin zag ik met angst en beven de 1-0 van IJsselmeervogels ontstaan. Ik zag geen kansen voor Spakenburg en ik zag een start van de 2e helft waarbij ik steeds naar rechts moest kijken, naar onze eigen goal. Verschrikt zag ik het schot binnenkant paal en even daarna de gevreesde 2-0. Daarna zag ik de redding van Leon ter Wielen.

Vervolgens zag ik het onwaarschijnlijke. Met de fraaie volley van Marlon Versteeg verdween de daver op het lijf van de underdog en zag ik tover in het hoofd van de Blauwen. De 2-2 viel en ik zag even niets, dronken van blijdschap.
Toen zag ik de overtreding en de rode kaart. Ik zag een traag tikkende klok en een oneindig durende 90e minuut. Het allerlaatste fluitsignaal klonk en ik zag opluchting.
Tijdens het loopje van ‘het Blauwe diekie’ naar de sporthal zag ik dat het droog was. De druilerige neerslag was verdwenen. Wanneer de motregen was gestopt? Ik zou het echt niet meer weten.

Hille Beekhuis

derby (3): Thirty seconds

Zaterdagochtend, derbydag, hadden Hille en ik kantinedienst en het was dit keer een bijzondere dienst, anders dan anders kan ik u zeggen. Uiteraard had dat te maken met de wedstrijd die ’s middags gespeeld zou gaan worden. Vroeger op de lagere school al had ik met hoofdrekenen totaal geen probleem. Maar zaterdag bij het afrekenen van slechts twee kopjes koffie moest ik er bijkans een calculator bij pakken om tot de eindsom te komen. Als er onverhoopt ook nog eens een gevulde koek bijkwam (slechts  € 1,=), kon ik weer helemaal opnieuw beginnen.

Grappig was wel dat iedere koffieklant, afkomstig uit Spakenburg en sommigen ook van buitenaf, over de derby begon. Werkelijk ieder scenario heb ik voorbij zien en horen komen. Ieder scenario? Nou, nee. Niemand, maar dan ook werkelijk niemand had het die ochtend over een comeback in het laatste kwartier waardoor er een punt zou worden gewonnen.

Op de Blauwe staantribune stond ik naast mijn succesvol oud-leider van de B2 uit lang vervlogen tijden, Arie Heinen. Ook hij gaf ruiterlijk toe geen cent te hebben gegeven voor de kansen van Spakenburg op een resultaat toen het ergens na 70 minuten voetbal 2-0 voor de Vogels stond. Maar toen gebeurde het. Eerst volleerde Marlon Versteeg op sublieme wijze de 2-1 tegen de touwen en amper 5 minuten later kopte Barry Beijer de bal uit een corner voor de voeten van Argjend Selimi die daar vervolgens wel raad mee wist: 2-2. Op dat bewuste moment zweefde ik en was ik 30 seconden in pure extase. Ik was weer dat jongetje van 10 dat tijdens het hoofdrekenen (omdat ik dat toch al kon) naar buiten keek en droomde van een profcarrière als voetballer. Bijna iedere week belangrijke, winnende goals scorend om die vervolgens te vieren met een ontploffend uitvak; net zoals Selimi dat zaterdag jl. deed, net zoals ons uitvak zaterdag jl. uit elkaar plofte. 30 seconden…..

Tijmen Beekhuis

Leave a Reply

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.